Willemijn van Dijk

Blog

Cicero en de kunst van het oud worden

‘De ouderdom is van een mensenleven iets als het slotbedrijf van een toneelstuk. We moeten zorgen dat dit niet gaat vervelen, vooral niet als het op een bepaald moment genoeg is geweest.’

In onze samenleving is ouder worden over het algemeen iets ellendigs. Gebreken, ongemakken, ‘niet meer meedoen’ en algehele neergang: nee, het is geen prettig vooruitzicht om oud te worden. Zou de ‘herfst van je leven’ niet juist een fijne periode moeten zijn, waarin je op je lauweren rust, oogst wat je een leven lang gezaaid hebt?

Vragen over ouderdom zijn tijdloos: mensen stellen ze al eeuwen. Ook in het oude Rome is er over dit thema geschreven. Veruit de bekendste Romein die het thema behandelde, is de politicus en schrijver Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.). Van zijn verhandeling over ouderdom is onlangs een mooie nieuwe uitgave verschenen, vertaald en toegelicht door Vincent Hunink.

‘Ouderen behouden hun gaven’

‘Iedereen hoopt een hoge leeftijd te bereiken, maar zodra die dan is bereikt spreekt men er kwaad van,’ schrijft Cicero. Hij voert de roemruchte Marcus Porcius Cato op als spreekbuis voor zijn verhandeling over de ouderdom – een belangrijke en machtige politicus die leefde tussen 234 en 149 v.Chr. (ruim een eeuw eerder dan Cicero, dus). Deze Cato ziet vier oorzaken waarom men kwaadspreekt van de ouderdom, die hij overzichtelijk uiteenzet:

‘Als ik het thema nu zo overdenk, zie ik vier redenen waarom ouderdom geldt als iets ellendigs. De eerste is dat hij ons onze activiteiten ontzegt, de tweede dat het lichaam verzwakt raakt, de derde dat we bijna alle genoegens kwijtraken en de vierde dat we dan niet ver meer af zijn van de dood.’

De rest van t werk is gewijd aan de ontmanteling van die vier redenen. Want deels, zo schrijft Cicero, zijn ze simpelweg niet waar! Wie klaagt over gebrek aan activiteiten, richt zich op de verkeerde zaken. ‘Ouderen behouden hun gaven, als ze zich maar serieus daarop blijven richten en er moeite voor blijven doen.’

En wellicht zijn er bepaalde ‘genoegens’ die we als mens kwijtraken, maar is dat niet feitelijk een zegen? Want: ‘Op de oude dag is iets anders van grote waarde: als je ziel zogezegd is afgezwaaid uit de dienst aan lust, eerzucht, competitie en alle vormen van vijandschap en passie, en op zichzelf is en het, zoals het heet, goed heeft met zichzelf.’

‘Niet ver af van de dood’

Een belangrijk thema is natuurlijk de dood. Maar volgens Cato (Cicero) is ook angst voor de dood ongegrond. Het is heel eenvoudig: of er is na de dood niks, of er komt iets goeds (eeuwigs) voor het leven in de plaats. ‘De dood verdient helemaal geen aandacht, ingeval hij de ziel compleet uitdooft, of hij is zelfs wenselijk, ingeval hij de ziel ergens naartoe brengt voor een eeuwigdurend bestaan. Een derde mogelijkheid is in elk geval niet te bedenken.’

Wie al deze adviezen van Cicero onthoudt en ze naleeft, zal de ouderdom en zelfs de dood wel net zo hartelijk ontvangen als Cato:

‘O, schitterende dag, als ik vertrek naar die goddelijke raad en vergadering van zielen, als ik heenga uit deze massa en warboel!’

Verder lezen?

Cicero-De-kunst-van-het-oud-worden


De kunst van het oud worden
Cicero
Vertaald en toegelicht door Vincent Hunink
Athenaeum-Polak & Van Gennep
€ 9,99

Klik hier om Cicero’s De kunst van het oud worden direct te bestellen bij Bol.com!